Na de grote opflakkering van het blauwtongvirus in onze provincie, ondertussen een half jaar geleden, lijken de problemen allerminst opgelost. Vaccinaties zijn binnenkort verplicht, maar veehoudster Marleen hoopt dat er binnenkort een nog beter middel kan komen. Ze zag onlangs nog een schapentweeling te vroeg geboren worden door de gevolgen van het virus. Eén ervan werd dood geboren; de andere die ze Maud noemde, geraakt stilaan aan de beterhand dankzij de goede zorgen van Marleen.
Deze zomer trokken enkele landbouwers en belangenorganisaties nog aan de alarmbel. Eind augustus kwam het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) immers met sprekende cijfers over het blauwtongvirus, een ziekte die zich voordoet bij herkauwers. Op dat moment was de ziekte op iets minder dan 1.200 plaatsen in het land vastgesteld.
Broeihaarden
Het blauwtongvirus wordt sinds de initiële opmars doorgaans vooral teruggevonden in Nederland, Limburg en de Antwerpse Kempen. In 2023 kwam de eerste grote heropleving sinds 2009 bij onze Noorderburen. Na een terugval in de winter van 2023, zagen we in de cijfers erna weer een stijging in de Lage Landen. Aanvankelijk werd onze provincie nog gespaard, tot de eerste vaststelling kwam op 5 augustus 2024. Een hobbykweker uit Gits zag toen een van zijn schapen ziekvallen. Na een bloedafname stelde het FAVV vast dat het om blauwtong ging.
De gemeente Gits werd vervolgens aan de kaart met broeihaarden van het FAVV toegevoegd. Daarna verspreidde blauwtong zich als een vuurtje door West-Vlaanderen. Vandaag de dag zijn er op de kaart van het FAVV tientallen hotspots terug te vinden. De grootste in West-Vlaanderen vinden we in de gemeenten Maldegem, Wingene, Tielt, Damme en Hooglede. In de Westhoek zijn Poperinge, Diksmuide, Ieper, Zonnebeke en Heuvelland de meest getroffen gemeenten.
Toch zijn het uiteraard niet enkel de hierboven genoemde gemeenten die ermee te kampen krijgen. Over de volledige provincie zijn er broeihaarden van verschillende grootte, zo ook in de kudde van de Desselgemse Marleen Vestraete. Sinds een jaar zijn verschillende van haar in totaal negen schapen aan de gevolgen van het virus overleden. “Vorig jaar zijn er vier van mijn schapen besmet geraakt”, doet ze haar verhaal.
“Dat was dus de helft van mijn kudde. Drie daarvan ben ik na 8 à 10 dagen verloren.” Marleen had haar schapen ingeënt, ook al was dat toen nog niet verplicht. Nu kunnen Marleen en haar collega’s hun schapen, idealiter tussen februari en mei, laten inenten. Het virus vormt voor alle duidelijkheid geen gevaar voor de mens.
Symptomen
“Het eerste wat echt opviel, was dat de bek en hoeven van mijn schapen ontstoken waren”, gaat de schapenhoudster verder. “Daarna kregen ze koorts en raakten ze verzwakt. In die fase zie je ook de blauwe tong, waar de naam van het virus vandaan komt. Oftewel sterven ze dan na acht of tien dagen, oftewel krijg je een heel traag herstel. Zo heb ik zestien dagen lang heel veel werk gestoken in een van mijn schapen om die te redden: ik zette die constant recht, gaf die te eten en drinken… Uiteindelijk is die dan toch gestorven.”
Het ergste lijkt voorbij voor Marleen haar kudde, maar ook nu nog blijven er nare gevolgen van de opflakkering van het virus merkbaar. Zo beviel een van de ooien die het virus overwon, in de nacht van 13 op 14 februari van een tweeling. Dat ging allerminst zonder slag of stoot. “Het handige aan schapen is dat ze heel strikt zijn in hun geboorteschema. Het duurt meestal stipt vijf maanden, min vijf dagen. Het was dan ook een verrassing toen die ooi zes dagen te vroeg aanstalten maakte om te bevallen.”
“‘s Ochtends zonderde ze zich al af. Later op de dag weigerde ze nog te eten en hing haar blaas eruit, wat wijst op een naderende bevalling. Ik bleef er constant bij, maar gezien ik zag dat er na een uur nog niets gebeurde, besliste ik om inwendig te kijken. Ze beviel blijkbaar nog niet volwaardig, maar paste een abortus toe in een ver gevorderde zwangerschap. Ik moest dus heel diep gaan…. Eén lam werd dood geboren, het andere was op sterven na dood. Ik moest zelfs hartmassage toepassen.”
Maar Marleen nam haar verantwoordelijkheid. Ze bracht het overlevende lammetje, dat ze Maud noemde, mee naar huis, legde het in de warmte en ging de dag erna naar de veearts.
Longen ontwikkelen
“Ik voed Maud nu zelf thuis op”, gaat het verhaal verder. “Aanvankelijk waren haar longen nog niet volledig ontwikkeld. In samenspraak met de veearts kreeg ik toestemming om haar nog zes dagen lang product in te enten die haar longen verder deden ontwikkelen. Ondertussen weegt ze al dubbel zoveel als oorspronkelijk en ziet het er goed uit.”
“Ik hoop dat er nog iets op de markt komt dat het virus écht kan stoppen”
Verstraete hekelt de situatie. “Veel van mijn collega’s zitten met dezelfde bezorgdheden en problemen. Ik heb zelf al heel veel verschillende opties nagegaan. Kijk, je zou echt alles doen om je dier te kunnen redden. Ik hoop gewoon dat er iets op de markt kan komen dat het virus écht tegenhoudt.”
Mensen die Maud willen volgen, kunnen de evolutie verder volgen op het Instagram-account valentijn_lammetje_maud.