Slechts een op vier treinstations in West-Vlaanderen is volledig toegankelijk voor mensen met een beperkte mobiliteit. En er is niet meteen verbetering in zicht, want dit jaar zijn in geen enkel station in onze provincie uitgebreide werken gepland. Slecht nieuws voor ouderen en mensen met een beperking. “Naar sommige stations kan ik zelfs helemaal niet reizen”, zucht rolstoelgebruiker Anke.
West-Vlaanderen telt in totaal 36 treinstations. Slechts negen daarvan zijn autonoom toegankelijk. Dat houdt in dat iedereen, ook mensen met een beperkte mobiliteit, er in principe zelfstandig de trein kan nemen. Om als autonoom toegankelijk te kunnen bestempeld worden, moet een station voldoen aan vier criteria: perrons die 76 centimeter hoog zijn, een helling of lift naar elk perron, minstens één ticketautomaat met een assistentieknop en geleidelijnen voor slechtzienden op alle perrons. (lees verder onder de grafiek)
In onze provincie is dat enkel in Brugge, Beernem, Blankenberge, Ingelmunster, Oostende, Oostkamp, Roeselare, Veurne en Zedelgem het geval. Een vierde van alle stations, geen enkele provincie in Vlaanderen doet slechter. En als enige Vlaamse provincie staat hier geen enkel station op de planning van vervoersmaatschappij NMBS om in 2025 autonoom toegankelijk te maken. “Onaanvaardbaar”, vindt federaal parlementslid Annick Lambrecht (Vooruit) uit Brugge, die de cijfers opvroeg. “We moeten ambitieuzer zijn, niet enkel de grote stations moeten aangepast worden.”
Geen lift
De huidige situatie is alvast allerminst ideaal voor Anke Pitteljon (25) uit Kortrijk. Door een zuurstoftekort bij haar vroeggeboorte is ze al heel hele leven lang rolstoelgebonden, wat uiteraard ook op vervoersvlak heel wat uitdagingen met zich meebrengt. “Het begint eigenlijk al bij de basis: op het perron en op de trein geraken. In Waregem bijvoorbeeld is er geen lift, enkel een roltrap. Dat is wel vaker het geval in kleinere stations, daar kan ik jammer genoeg dus nooit naartoe reizen”, aldus Anke.
“Als ik wakker zou liggen van elke tegenslag die ik met de trein meemaak, zou ik nooit meer slapen”
De jonge Kortrijkse neemt meermaals per week de trein, vooral om vrijwilligerswerk uit te voeren of om vrienden en familie te bezoeken. Momenteel moet ze ook één keer per week naar het ziekenhuis in Brugge voor dagtherapie.
“In de grotere stations verloopt reizen met mijn rolstoel wel vlotter, maar zeker niet vlekkeloos. De assistentiepalen werken vaak niet, of je krijgt gewoon geen antwoord. Bij een overstap moet je 20 minuten tijd hebben, als je trein vertraging heeft ben je er dus aan voor de moeite. Begeleiding moet drie uur op voorhand aangevraagd worden, maar in het ziekenhuis kan je niet altijd voorspellen wanneer je buiten zal zijn. In kleinere, onbemande stations moet je zelfs 24 uur op voorhand assistentie aanvragen, een spontaan reisje maken, zit er dan al helemaal niet in…” (lees verder onder de foto)

Als ze zou mogen dromen, dan zou Anke graag willen dat elk station bemand is en een lift ter beschikking heeft. “Maar goed, ik ga de wereld niet kunnen veranderen”, klinkt het realistisch.
“Er komt veel bij kijken en je moet elke reis héél goed plannen, maar de meeste NMBS-personeelsleden doen wel echt hard hun best om mij zo goed mogelijk te helpen. En ja, er loopt geregeld eens iets fout en dat is enorm frustrerend. Maar je kunt je dan wentelen in zelfmedelijden, of zelf oplossingen zoeken waar je beter van wordt. Als ik wakker zou liggen van elke tegenslag die ik met de trein meemaak, zou ik nooit meer slapen.”
Weinig begrip
Ook voor blinden en slechtzienden is reizen met de trein soms een groot avontuur. Door haar visuele beperking is Heidi Dhulst (53) uit Izegem volledig afhankelijk van het openbaar vervoer om zich te verplaatsen. Naar Menen om op het hondje van haar dochter te passen, naar Roeselare om bepaalde boodschappen te doen… Heidi neemt meermaals per week de trein, en daar is ze niet zo positief over.
“Vooral de mentaliteit van mijn medereizigers is teleurstellend. Ik word als slechtziende gewoon omver gelopen”
“Assistentiepalen staan vaak op heel onlogische en drukke plaatsen, een ramp tijdens spitsuren. De geleidelijnen op de trap zijn in metaal, levensgevaarlijk wanneer het regent”, zucht ze. “Wanneer alles volgens plan verloopt gaat het meestal wel goed, maar bij wijzigingen sta je er snel alleen voor. Maar vooral de mentaliteit van mijn medereizigers is, tja, teleurstellend. Je wordt vaak gewoon omver gelopen, laat staan dat er iemand eens hulp aanbiedt om je naar de juiste plek te begeleiden. Ik snap dat iedereen gehaast is, maar een beetje meer begrip zou mooi zijn.”
NMBS: “Dit is een van onze grootste prioriteiten”
Ervoor zorgen dat iedereen comfortabel de trein kan nemen, is volgens woordvoerder Dimitri Temmerman een van de grootste prioriteiten van de NMBS. “Momenteel zijn 116 stations in ons land autonoom toegankelijk, tegen 2032 moeten dat er 176 zijn. Die stations zullen driekwart van alle reizigers bedienen”, klinkt het.
“Wij krijgen onze middelen van de federale overheid, daarmee moeten we het doen. We kiezen er daarom voor om die stations aan te pakken waar de meeste reizigers over de vloer komen. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat we in tussentijd geen kleinere werken uitvoeren om de toegankelijkheid in andere stations te verbeteren, en daarvoor moeten onze architecten zelfs op inlevingscursus. Zelf blind de trein proberen nemen bijvoorbeeld, om te beseffen welke uitdagingen daarmee gepaard gaan.” Zo worden er momenteel hellingen gebouwd in het station van Heist, en worden de plannen gefinaliseerd om het station van Kortrijk zo snel mogelijk autonoom toegankelijk te maken.